Reizen | Mountainbike-regio Bregenzerwald

Ontdekkingsreis door onontdekt stukje Oostenrijk

Grote kans dat je nog nooit van het Bregenzerwald gehoord hebt. Wij ook niet. Maar onthoud die naam toch maar, want deze relatief onbekende Oostenrijkse regio is een sublieme plek voor een mountainbikevakantie. Op de goed gemarkeerde routes en trails kunnen bikers van alle niveaus hun hart ophalen.

Tekst Arjan Kruik // Foto’s: Joris Lugtigheid


Bregenzerwat?

Toen we van de organisatie Mountain Bike Holidays een uitnodiging kregen om te gaan biken in het Bregenzerwald, moest ik even goed nadenken. Bregenzerwat? Bregenz ken ik wel. Dat is een stad aan de Bodensee, in het westelijkste puntje van Oostenrijk, tegen de Duitse grens aan. Daar stond ik vroeger, toen de tweede buis van de Pfändertunnel nog niet klaar was, vaak in de file. Daarna ging het gas weer open om – afhankelijk van de tijd van het jaar – door te rijden naar de ski- of mountainbikegebieden in Tirol. Dom dom dom. Immers, als ik toen geweten had wat ik nu weet, had ik véél eerder een afslag naar links genomen, het Bregenzerwald in.

Waarom die streek zo heet? Duizend jaar geleden was het daar nog één groot aaneengesloten bos, dat ongeveer vanaf die tijd langzaam maar zeker vanuit de stad Bregenz ontgonnen werd. Van een aaneengesloten wald is inmiddels geen sprake meer, zo zien we als we even na Bregenz van de snelweg afbuigen om naar ons hotel in het dorpje Au te rijden. Op laaggelegen delen vooral grazige weiden met hier en daar een boerderij of een dorpje. Alleen op de hellingen van de glooiende heuvels staan nog bomen. Wat het landschap er overigens niet minder mooi op maakt, absoluut het betere Instagramwerk.

Nou ja, we missen alleen een zonnetje. Niet omdat het al zo laat is, maar omdat het regent. En dat doet het, gezien de kleur van het gras, al een tijdje! Het goede nieuws is dat, naarmate we dichter bij onze eindbestemming komen, de heuvels plaats maken voor echte bergen. Au ligt zelfs aan de voet van een tweeduizender, de Diedamskopf. Geen reus, maar wel een stevige jongen. Dat belooft wat voor de komende dagen.

De Diedamskopftrail is niet voor iedereen; je mag ‘m namelijk alleen maar rijden met een bikeguide erbij.

Boze gids

Die indruk wordt nog meer versterkt als we aan de bar van ons bikehotel een biertje drinken met Johannes Larch, onze gids voor de komende twee dagen. Johannes is boos. Niet op ons, maar op Zwitserse journalisten die over zijn regio een negatief stuk schreven. Want in het Bregenzerwald zouden, aldus die Zwitserse collega’s, alleen maar saaie schotterwegen liggen. Terwijl singletracks, alweer volgens die collega’s, uiteindelijk de maat der dingen zijn. En daarom is Johannes dus boos. Daarom zal hij ons vlaklanders eens laten zien dat er in het Bregenzerwald écht wel meer te doen is dan over brede grindwegen fietsen. Wat heet, het Bregenzerwald is een singletrack-mekka, zo pocht onze op revanche gerichte bikefüher zelfverzekerd. We gaan het zien. Voorlopig komt het water met bakken naar beneden. We nemen daarom nog maar een glas bier, want daarop is het goed slapen.

Weer-app

De volgende morgen schuif ik wat brak aan de ontbijttafel aan; die laatste halve liter was toch niet zo’n goed idee. Aan de andere kant; tijd zat om bij te komen, want buiten plenst het nog steeds. Daar denkt Johannes helaas anders over. Compleet uitgerust met regenbroek, regenjack en regenhoes om de rugzak komt hij de ontbijtzaal ingelopen en zijn gezicht staat op ongeduldig. Waar we blijven, is zijn vraag. Als antwoord wijzen we naar buiten, waar de straat bijna blank staat. Johannes zucht van zoveel onbenulligheid. Hebben we op onze smartphone dan niet gezien, dat het over precies veertig minuten boven de Diedamskopf gaat opentrekken?

We beloven Johannes vaart te maken, klokken de koffie naar binnen, schieten in onze regenkleding en trekken de bikes uit de fietskelder. In de stromende regen rijden we naar het nabijgelegen Schoppenau, waar het dalstation van de Diedamskopflift ligt. Dat wordt helemaal niks, denk ik. Maar nog voordat we bij het liftstation zijn, houdt het op met regenen. En terwijl we met de gondel naar 2.000 meter hoogte pendelen trekt de lucht open. Okay, ik moet het toegeven: Johannes heeft een betere weer-app dan ik…

Liever geen downhillers

Over die gondel moet ik trouwens nog wat vertellen. Omdat we Johannes bij ons hebben, mogen we helemaal omhoog. Zónder officiële bike-guide kom je niet verder dan het middenstation en moet je de laatste 400 hoogtemeters zelf trappen. Waarom dat dan? Om de kas van gidsen te spekken? Zeker niet, vertelt Johannes. Door het laatste stukje van de gondel niet voor iedereen open te stellen, worden downhillers met agressieve full face-helmen uit het gebied geweerd. Want die komen die 400 meter met hun loodzware bikes niet zo makkelijk omhoog. En zo wordt voorkomen, dat conflicten met wandelaars ontstaan.

Om op het topje van de Diedamskopf te komen moeten we nog een klein stukje omhoog, eerst fietsend, het laatste deel te voet. En dat is de moeite waard, want naar het noordwesten toe opent zich een fenomenaal uitzicht. Alleen niet recht naar beneden kijken, want de noordkant van de Diedamskopf bestaat voornamelijk uit loodrechte rotsmassa’s. Terwijl m’n fietsmaatjes van het vergezicht genieten, kan ik het niet laten ik toch even over m’n schouder de andere kant op te kijken. Want vergis ik me nou of ligt daar een mooi paadje?

Tien minuten later, als we van de top afgedaald zijn en weer op het zadel zitten, weet ik het antwoord: een héél mooi paadje! Het slingert en golft als een rollercoaster langs de afgrond en we hebben alle ruimte, want vanwege de regen van vanmorgen treffen we nauwelijks wandelaars. Voor we het door hebben, zijn er ineens dik 1.200 hoogtemeters onder onze wielen doorgerold en staan we met gloeiende remschijven en dito koppen weer in het dal. Dat was lekker.

Door het bos weer terug naar het beginpunt.

Busje komt zo…

Tijd voor een snackje. Johannes weet wel wat. Alleen is dat niet echt in de buurt. Omdat we wat krap in de tijd zitten verzint hij een logistieke list. Oftewel: we fietsen even terug naar Au en pakken daar de VW Transporter plus fietsenaanhanger van het hotel. Press only? Nee hoor, alle hotelgasten kunnen desgewenst van een shuttleservice gebruik maken. Handig, want dat levert een enorme actieradius op, waardoor je tijdens je vakantie veel meer van het gebied kunt zien. Wij gebruiken de bus om naar Schönenbach te rijden, een gehucht in een hooggelegen vallei die alleen ’s zomers bewoont wordt.

Waarom die plek? Volgens Johanes serveren ze daar in een gasthaus met de naam Egender de allerlekkerste käsknöpfle – een soort pasta met bergkaas en gebakken uien – van heel het Bregenzerwald en omgeving. En ik moet zeggen: dat is niet overdreven. Want na die keer in Schönenbach heb ik de smaak te pakken en bestel ik het gerecht nog een paar keer, maar geen enkele keer nadien smaken de käsknöpfle zó goed als in Schönenbach. Overigens, we zijn niet de enige bikers daar. Jagdgasthaus Egender is namelijk een geliefde lunchplek voor de bikeguides uit de regio. Alleen zijn die gewoon fietsend gekomen en niet met een busje.

Geheimtipp!

Toch zijn wij blij met de Transporter, want na de overdadige lunch rijden we richting Bezau, een dorpje tien kilometer westelijker. De route daar is volgens Johannes “ein geheimtipp”. Reden: Johannes heeft de trail tijdens exploratietochten in de omgeving zelf ontdekt. Wat er zo bijzonder aan is zien we al snel. We rijden over een bosweg de bergen in, nemen vervolgens een smal wandelpad met een paar steile looppassages en staan dan plotseling onder een metershoge, loodrechte en op vele plekken zelfs overhangende kalksteenwand. Met onder die wand een pad. Spectaculair! En vooral ook: goed fietsbaar. Alhoewel… de natte wortels zijn best listig. En dat wordt erger als we na een meter of achthonderd weer bij de wand wegrijden, het bos in. Maar uiteindelijk rollen we, vele haarspeldbochten lager, toch heelhuids het bos uit.

Ondertussen is het weer gaan regenen en nu we uit het bos zijn krijgen we de volle laag. Snel de Transporter in en naar het hotel. Het is de hoogste tijd voor een warme douche en daarna een aperitiefje aan de bar. Johannes doet ook mee, want zijn missie voor vandaag is geslaagd. Hij heeft het reportageteam uit de Lage Landen laten zien, dat het Bregenzerwald veel meer te bieden heeft dan brede steenslagwegen. Proost Johannes!

Het bikebusje van Johannes.

Mmm! In Gasthof Egender worden de allerlekkerste käsknöpfle van heel het Bregenzerwald en omgeving geserveerd.

“Kijk, hier ligt dus die geheime trail die we straks gaan rijden…”

Erg listig, dit pad. Het lijkt appeltje-eitje, maar vanwege de kletsnatte wortels is het zo glad als een ijsbaan.

Volop uitgepijlde mountainbikeroutes.

Het hotel van de koning

De volgende morgen parkeert Johannes de bus plus aanhanger in Lech. Zijn doel voor vandaag: een ronde om de Spullersee, een op bijna tweeduizend meter hoogte gelegen stuwmeer in het Lechquellengebirge ten zuiden van Lech. De oorsprong dus van de rivier waaraan deze mondaine skiplaats zijn naam te danken heeft. Dat mondaine valt overigens in de zomer reuze mee, de rijken der aarde vertoeven hier voornamelijk ’s winters.

Ook onze koning Willem behoort tot dit selecte gezelschap, zo horen we van Johannes. Johannes weet zelfs het hotel aan te wijzen waar de Oranjes verblijven. Gasthof Post, een typisch Oostenrijkse vijfsterrentent in het centrum van het dorp. Leuk als je royalty-watcher bent, maar die zitten niet in ons gezelschap, zo bemerkt Johannes tot zijn verbazing. We nemen de info van Johannes namelijk ter kennisgeving aan en trappen snel verder. Johannes kijkt me vragend aan. Tsja, het is maar gewoon een koning, big deal.

Even na Lech sturen we een smal pad in dat ruwweg de rivier volgt. Of beter, de beek, want meer dan dat is de Lech hier niet. Maar dat kan wellicht rap veranderen, want ondanks Johannes’ opbeurende weersvoorspelling is het toch weer begonnen met plenzen. Is z’n weer-app toch niet zo goed. Gelukkig zijn we prima voorbereid. Met die moderne ademende regenjacks is het prima te doen, mountainbiken in de regen.

Omhoog langs de Lech.

De Ravensburger Hütte.

Voordeel van slecht weer: het is lekker rustig op de berg…

Koffiemolen spelen

Nadat we een klein halfuurtje de slingerende singletrack gevolgd hebben, stuiten we op een grindweg die naar het zuiden afbuigt, de bergen in. “De Spullerseeweg”, meldt Johannes. “Vanaf nu is het alleen nog maar klimmen”. De weg loopt geleidelijk omhoog langs de flanken van de Spullerschafberg, de naamgever van het meer. En ook een hele mooie berg voor toerskitochten, zo weet onze begeleider, die als zovelen hier ’s winters de kost verdient als skiführer.

Als het gaat om die tak van bergsport hebben Johannes en onze fotograaf elkaar wel gevonden, want ook Joris heeft de nodig toerskitripjes in deze regio gemaakt. Gespreksstof genoeg dus en dat komt mij goed uit, dan kan ik mijn adem gebruiken om te klimmen. Ketting naar links en malen maar, terwijl de regendruppels zachtjes op mijn helm tikken, gretig gebruikt maken van de ventilatiegaten en via deze omweg langzaam maar zeker mijn nek inlopen.

Na een klein uurtje koffiemolen spelen komt de stuwdam in zicht en lijkt de klim voorbij. Lijkt, want als we het meer bereiken, is het met het klimmen nog niet gedaan. De Ravensburger Hütte, waar we even bij willen komen, ligt nog dik honderd hoogtemeters hoger dan het stuwmeer. Maar na even doorbijten – toch wonderlijk hoe je extra gemotiveerd raakt door het vooruitzicht van een warme gelagkamer en een groot bord pasta – bereiken we de berghut.

Pasta Bolognese

En wat is die pasta lekker! Dampend warm en met een dikke, kruidige bolognesesaus. Dat had ik even nodig, zo’n opkikker. En als we een klein halfuurtje later de hut weer verlaten blijft mijn humeur goed. Okay, het is nog steeds zwaarbewolkt, maar het is gestopt met regenen. Sterker, naar het noorden toe, de kant die wij op moeten, trekt de lucht zelfs open!

Het vooruitzicht op zon geeft me zoveel energie dat ik bij wijze fluitend de laatste paar honderd hoogtemeters afleg naar de pashoogte. Daar kan het feest beginnen. Eerst volgen we nog een steile schotterweg, maar na een paar honderd meter stuurt Johannes ons een bergpaadje op dat geleidelijk via de oostelijke flank van de Spullerschafberg naar beneden golft. Dit is een singletrack zoals ik ’m graag zie. Niet steil en stenig, maar slingerende en glooiend. Een flowtrail volgens het boekje!

Als de tocht nu klaar zou zijn, zou ik er tevreden op terugkijken. Maar hij is nog niet klaar, want Johannes heeft nog een verrassing voor ons in petto. Het klapstuk van de toer, zeg maar. En een klapstuk is het. We horen ’m al voordat we ’m zien, de waterval. Met veel geraas valt het water door de smalle kloof naar beneden, een waternevel opwerpend waarin zich een kleine maar heldere regenboog manifesteert. Erg mooi. Een kwartiertje later rollen we Lech weer in. Over onze Willem horen we Johannes niet meer…

Nog dik zeshonderd hoogtemeters te gaan tussen de Stierlochjoch en Lech. Woehaa!

Ziet er niet alleen lekker uit, maar ís ook lekker, deze singletrack over de flanken van de Spullerschafberg.

Daar is Lech alweer. Maar eerst nog langs de Stierlochbach-waterval.

De waterval van de Stierlochbach.

Reisinformatie mountainbikeregio Bregenzerwald

Algemeen

Het Bregenzerwald ligt in Vorarlberg, het meest westelijk gelegen bundesland van Oostenrijk. Vanaf Utrecht is het ongeveer 850 kilometer rijden om er te komen. Op de website bregenzerwald.at vindt je informatie over het Bregenzerwald in het algemeen en mountainbiken in het bijzonder.

Slapen

Arjan en de twee Jorissen verbleven in hotel Rössle in de plaats Au. Dit gespecialiseerde mountainbikehotel is aangesloten bij de organisatie Mountain Bike Holidays. Ook het eveneens in Au gelegen Alpen Hotel Post is aangesloten bij Mountain Bike Holidays. Lidmaatschap van Mountain Bike Holidays garandeert dat het hotel speciale faciliteiten voor bikers heeft en dat routeinformatie voorhanden is. Ook kunnen deze hotels voorzien in gidsen en bike-instructie.

(e)MTB-verhuur

In de gehele Bregenzerwald worden volop mountainbikes en vooral e-mountainbikes verhuur. Het zijn er teveel om hier op te sommen, maar via deze link krijg je een goed overzicht van de verhuurlocaties.

Routes en trails

In het Bregenzerwald ligt zo’n 450 kilometer aan uitgepijlde routes. Veel ervan zijn gloednieuw, want de mountainbiker is nog niet lang geleden ontdekt als type vakantieganger dat de regio graag binnenhaalt. Voordeel daarvan is, dat de routes met de nieuwste inzichten zijn aangelegd. En dat de routebordjes nog overal staan. De routes staan ingetekend in de Mountainbike Karte Bregenzerwald (1:50.000) die voor € 9,90 te koop is. Op de website van het Bregenzerwald vind je daarnaast een interactieve kaartsectie met routes, inclusief beschrijving, hoogteprofielen en gpx-downloads.

Gidsen

Wie liever geen tijd verspild aan het uitzoeken van routes kan gebruik maken van gespecialiseerde bikeguides. De bikehotels van Mountain BIke Hoidays in Au werken samen met Die Bike Schule van Johannes Larch en Karl-Heinz Ulmer. Voordeel van een gids: ze weten routes die op geen enkele kaart staan ingetekend! Zo weet je zeker, dat je het maximale uit je mountainbikevakantie haalt.

Mountainbikehotel Rössle.


Gereden routes en trails

Bij Velozine steken we een hoop tijd, geld en moeite in de productie van reisverhalen. We willen je namelijk inspireren er op uit te trekken en aanmoedigen dezelfde mooie mountainbikeavonturen te beleven als wij. Je vindt daarom de trails en routes die we voor dit verhaal gereden hebben hieronder. Behalve de route bij Bezau; die moeten we van Johannes geheim houden…


“Hey Johannes, waar is die geheime route nou?”
Geplaatst in Reizen en routes en getagd met , , , , .
Subscribe
Notify of
guest
0 Comments
Inline Feedbacks
View all comments