Tekst: Remco van den Heuvel // Foto’s: Arjan Kruik

Bontrager Sainte-Anne RSL: vervanger van de XR2 Team Issue
Als het om mountainbikebanden gaat ben ik nogal honkvast. Al jaren zijn de Racing Ray en Ralph van Schwalbe op m’n wekelijkse offroad-ritten van de partij. Reden? Deze Duitse rubbers zijn snel, licht en beschikken dankzij het niet al te ondiepe profiel over genoeg grip voor de routes die ik rij. Dat laatste kan ik van de Bontrager XR2-banden die af fabriek rond de wielen van m’n Trek Supercaliber lagen niet bepaald zeggen. Die banden heb ik daarom al vrij snel vervangen door bovengenoemde Schwalbe’s. Maar nu is er dus de Sainte-Anne, de opvolger van de XR2. Het nieuwe crosscountry-rubber van Bontrager is genoemd naar de gelijknamige wereldbekerlocatie in het Canadese Quebec.
Alles nieuw: profiel, karkas en rubbermix
De Sainte-Anne heeft volgens Bontrager een veelzijdiger profiel dan z’n voorganger. Maar dat is maar een klein deel van het verhaal. Naast het profiel wijkt namelijk ook de constructie van het karkas flink af van dat van de XR2. Zo bestaat het weefsel uit meer en vooral ook dunnere draden: 220 threads per inch, kortweg tpi genoemd. Een hogere tpi-waarde staat over het algemeen voor een lichtere en soepelere constructie. Om die souplesse niet te verstoren heeft Bontrager afgezien van een anti-leklaag onder het loopvlak. Wel zijn de wangen voorzien van een extra laag nylon. Die moet niet alleen stootlekken tegengaan, maar ook extra ondersteuning bieden.
Het loopvlak bestaat uit rubber met twee hardheden. De noppen in het midden zijn relatief hard, voor een zo laag mogelijke rolweerstand. Aan de zijkant zijn ze juist wat zachter, voor meer grip op harde ondergronden. Het profiel bestaat feitelijk uit drie verschillende zones. Allereerst de centrale rij met dicht op elkaar staande noppen die de lage rolweerstand van een ononderbroken loopvlak moet benaderen. Daarnaast vind je twee veel meer open rijen, met nopjes die net zo hoog zijn als die van het loopvlak, afgewisseld door veel lagere exemplaren. De buitenste rijen, tot slot, bestaan uit paarsgewijs gegroepeerde noppen die iets hoger zijn dan de centrale noppen. Deze noppen moeten grip in de bocht waarborgen.

Ruim 1.500 kilometer
Afgelopen zomer heb ik een paar Sainte-Anne RSL’s in 2.4 inch rond de wielen van m’n Trek Supercaliber gelegd en ben ik gaan fietsen. Eerst even over het omleggen: dat gaat probleemloos. De banden glijden zonder geweld te gebruiken mooi strak rond de velgen van m’n Bontrager-wielen. Daarna is het een kwestie van sap erbij doen, oppompen, laten ploppen en klaar. Leeglopen? Daar doen deze banden niet aan.
Dan het fietsen. Ik heb inmiddels iets meer dan 1.500 kilometer op de teller staan. En alhoewel ik door bijna alle seizoen ben gerold, van kurkdroog tot zeiknat, zie ik geen enkele reden om deze Bontrager-banden weer van m’n wielen af te halen. De Sainte-Anne’s zijn namelijk écht fijn. Dat wil zeggen: op de Nederlandse crosscountry-routes waarop ik ze heb gebruikt. Op dat soort routes kan je echt alle vakjes aanvinken.
Om te beginnen is er natuurlijk het lage gewicht. Ik vind 786 gram voor een 2.4 inch band een mooie waarde. Een waarde die bovendien in lijn ligt met die van de Duitse concurrentie. En dan is er, ook niet onbelangrijk, de lage rolweerstand. Nee, die heb ik niet gemeten. Maar op m’n vaste routes ben ik met de Sainte-Anne’s op geen enkele manier langzamer dan met Schwalbe’s Ray en Ralph die ik voorheen reed. Vind je het irritant over dat ik die Duitse xc-banden er telkens bij haal? Snap ik. Maar die Duitse rubbers zijn nou eenmaal mijn referentie. En, niet onbelangrijk, ze zijn eveneens de referentie van heel veel andere crosscountry-rijders.
Anne versus Ray en Ralph
Als het gaat om het profiel haal ik het Duitse duo er dus ook maar even bij. Alhoewel de profielen van de Ray en de Ralph toch echt wel anders zijn dan die van de Sainte-Anne, komen de Bontragers en de Schwalbe’s qua grip uiteindelijk toch redelijk overeen. Met direct een belangrijke nuancering, want je kunt het eigenlijk niet over het profiel van een band hebben zónder er ook de rubbersamenstelling bij te betrekken. Ik heb de indruk dat het Speed-rubber op mijn eigen Schwalbe-banden wat harder is dan het rubber op de Sainte-Anne. Daardoor beschikt deze laatste, zo is mijn indruk, ondanks de wat lagere noppen over wat meer grip op harde ondergronden. Andersom, als de ondergrond wat zachter is, heb ik het idee dat mijn Schwalbe-duo dankzij z’n hogere noppen wat meer grip en tractie genereert.
Maar hou me ten goede, de verschillen zijn gering. Als het mogelijk zou zijn geblinddoekt een rondje door het bos te rijden, dan zou het volgens mij niet meevallen om de banden van beide merken uit elkaar te houden. Of misschien toch; ik ervaar de demping en ondersteuning van de Sainte-Anne’s als anders. En dat in positieve zin. De Sainte-Anne’s geven namelijk een fijn gevoel van rust en controle. Bij een druk van zo’n anderhalve bar plooien ze zich met een enorm gemak om wortels en stenen heen, terwijl ze tegelijkertijd in snelle bochten voldoende tegendruk geven. Die laatste eigenschap komt vooral tot z’n recht op snelle en dynamische routes à la de Utrechts Heuvelrug, waar de G-krachten zo nu en dan flink kunnen oplopen.
Zoals gezegd heeft Bontrager op de wangen een nylon beschermingslaag aangebracht, maar onder het loopvlak niet. Oftewel: er is wel extra bescherming tegen stootlekken, maar niet tegen doorprikken. Hoe dan ook, ik heb gedurende al m’n ritten met de Sainte-Anne’s geen enkele keer lek gereden. Voor wat die constatering waard is, want wie rijdt er in deze tubeless-tijd op Nederlandse routes nog lek?

Conclusie
Ik denk dat Bontrager – lees: Trek – met z’n nieuwe crosscountry-banden een hele goede greep heeft gedaan. De oude, uitgaande modellen hadden toch iets huismerkerigs over zich. Prima spul, maar zeker niet meer dan dat. Wilde je iets beters, dan moest je de rubbers van één van de gespecialiseerde A-merken hebben. Met de Sainte-Anne laat Bontrager zien dat het met de grote jongens kan meedoen. Want oprecht, de Sainte-Anne stelt op geen enkel punt teleur. Rolweerstand, grip, demping, ondersteuning, lekbestendigheid, het is allemaal ronduit goed. En dat voor een prijs die lager is dan van de concurrentie.
Ik denk overigens niet dat het ineens zal storm lopen bij de Bontrager-dealers. Daarvoor zijn de naam en faam van de gevestigde bandenmerken nou eenmaal te groot. Maar wat je waarschijnlijk wél gaat zien is dat kopers van een Trek xc-bike nu gewoon met de banden blijven rijden die er af fabriek onder liggen. Met de Sainte-Anne’s dus. En ik denk dat dát op zich al winst is voor Trek. Want mijn eigen verhaal is hetzelfde als dat van heel veel andere Trek-rijders: zodra de originele fabrieksrubbers versleten waren, ging er snel wat anders onder. En dat is nu echt niet meer nodig. Sterker: als het testpaar is versleten, bestel ik gewoon weer een nieuw paar Sainte-Anne’s. Zo fijn zijn ze.
Nawoord
Ik heb ook nog twee exemplaren van de Vallnord in m’n garage hangen. De Vallnord is een andere nieuwe xc-band van Bontrager. En net als de Sainte-Anne is dit rubber vernoemd naar een wereldbekerlocatie, deze keer in Andorra. Blijkbaar is het in Vallnord altijd droog, want de gelijknamige Bontrager-band heeft een nogal minimalistisch genopt loopvlak. Zó minimalistisch, dat ik ‘m nog niet om m’n wielen heb gelegd. Dat doe ik pas als de mtb-routes weer wat minder nat zijn. Hou dus deze site in de gaten voor m’n rijimpressie van de Bontrager Vallnord.
Bontrager Sainte-Anne RSL: prijzen en specificaties
- Maten: 29 x 2.2 inch en 29 x 2.4 inch (getest)
- Karkas: 220 tpi
- Rubbersamenstelling: Bontrager dual xc-compound (60a/52a)
- Lekbescherming: RSL XR
- Gewicht: 655 gram (29 x 2.2 inch) en 786 gram (29 x 2.4 inch, gewogen)
- Prijs: € 60
- Extra: 30 dagen niet-goed-geld-teruggarantie
Meer informatie: trekbikes.com