Tekst: Jeroen van den Brand // Foto’s: Mark ten Napel & Jeroen van den Brand
EuroBike 2025: Nieuwe glans, oude zorgen
De voorbije week stond de Messe in Frankfurt weer in het teken van de EuroBike: het jaarlijkse feestje van de fietsindustrie. De goedgeluimdheid van vorig jaar was her en der zeker opnieuw op te pikken. De markt trekt volgens velen weer wat aan en dat is reden voor positivisme. Maar de talloze lege plekken van last minute afzeggingen, de hoeveelheid kleine stands van Aziatische maakbedrijven als vulling in de hallen waar normaal de grootste, bekende merken de sier maakten, waren een overduidelijke herinnering dat we bij dit feestje toch echt zelf de slingers moesten ophangen.
Vooraf leek EuroBike 2025 een kantelpunt te worden. Er waren veel nieuwe producten te zien, die in aanloop naar deze editie al werden gelanceerd. Shimano introduceerde niet minder dan drie nieuwe mountainbikegroepen en daags vóór de beurs volgde nog de nieuwe GRX Di2-gravelgroep. Tussen al dat nieuws kwam Sram óók nog op de proppen met de vernieuwde Rival en Force-groepen. Het geeft bijna het gevoel dat de industrie weer helemaal als vanouds draait en dat we de coronaperikelen definitief achter ons hebben gelaten.
Maar vergis je niet: de nasleep van de coronaboom is nog steeds voelbaar. Bij diverse partijen staan magazijnen nog steeds vol. Sommige merken proberen deze voorraad alsnog weg te werken door het te dumpen. En het zal je dan ook niet vreemd in de oren klinken dat veel bedrijven flink in de financiële stress zitten. Toch komen sommigen dan toch met nieuws. Niet omdat de markt erom schreeuwt, maar omdat wachten geen optie meer is. Het zijn misschien eerder uitgestelde lanceringen; producten die allang klaar waren, maar waarvan het moment van uitbrengen vanwege de grote voorraad van het oude keer op keer werd doorgeschoven. Wacht je nóg langer, dan heeft zelfs het nieuwste al een laagje stof. Lanceren is dan ineens minder een feestje, maar meer een vorm van schadebeperking. Een haast wanhopige manier om de markt toch in beweging te houden.
Minder betekent nog steeds meer, meer, meer
Het aantal deelnemende bedrijven en bezoekers aan EuroBike neemt al jaren af. Met EuroBike 2025 als voorlopig dieptepunt. Het was dus merkbaar minder druk. De sfeer was er gemiddeld genomen echter niet minder om. Sterker; talloze mensen die we spraken vonden het juist verfrissend om te merken dat men meer tijd heeft voor elkaar. Gesprekken waren oprecht diepgaander en voor enkelen genoeg om ‘less is more’ dan ook als kwaliteitsindicatie van deze editie in te zetten.
Maar ondanks minder deelnemers was het nieuws, zoals altijd nog vooral gecentreerd rond ‘meer’. Want ‘meer’ voelt nog steeds als vooruitgang. Meer versnellingen, meer bereik, meer elektronica, meer koppel. Met name de e-bike-sector lijkt inmiddels een verlengde van de autoindustrie, compleet met vermogenswedloop. Tot op het gênante af. De grens van 100 newtonmeter is al doorbroken. En niet door één, maar talloze fabrikanten. De relevantie? Domweg inspelen op machismo, als je het mij vraagt… Opportunisme als enige antwoord op de ‘waarom’-vraag. Het najagen van getallen als een vlucht vooruit is vooral een blijk van het ontbreken van echte visie. En dat zonder na te denken over de gevolgen. Zoals de discussie over natuurtoegang. Want hoe zwaarder en sneller de e-mountainbikes, hoe lastiger het wordt om boswachters, beleidsmakers en wandelende pensionado’s nog uit te leggen dat we gewoon ‘aan het fietsen’ zijn…

Made in China, designed to disrupt
Wat me bij EuroBike 2025 ook écht opviel: de nieuwe orde klopt hard op de deur. Of eigenlijk: trapt ‘m gewoon open. Talloze Chinese fabrikanten zetten vol in op aandrijfsystemen. Ja, uiteraard systemen met ronddraaiend kopper rond de trapas of in een naaf, maar ook schakelspul. Die markt die traditioneel gedomineerd wordt door twee partijen waarvan de naam met de letter ‘S’ begint. Wat tien jaar geleden misschien nog schaamteloze kopieën waren, zonder rekening te houden met patenten van anderen, zijn inmiddels volwaardige nieuwe ontwikkelingen met eigen innovaties. Partijen die eerst voor anderen produceerden, zien nu hun kans om ook onder eigen naam groots uit te pakken. Namen als Microshift, WheelTop, L-Twoo, S-Ride, Magene, Sensah… Wen er maar aan; over een paar jaar zijn die net zo gemeengoed en ingeburgerd als Sram en Shimano dat zijn.
We zagen tijdens EuroBike 2025 talloze (semi-)draadloze schakelgroepen; de een nog duidelijk behoefte aan wat verfijning, terwijl anderen zich al lijken te kunnen meten met alles dat wij van de gevestigde orde als high-end beschouwen. Maar voor hen die niets met elektronica hebben: het aanbod aan mechanische schakelspullen is vanuit Azië inmiddels óók imposant. En het zou een misrekening zijn van Westerse fabrikanten te denken dat geen fietser daar op zit te wachten.
Klein maar fijn: 3D-printen, CNC-machines en passieprojecten
Op een grote beurs als de EuroBike is het soms lastig tussen al de grootste aankondigingen het kleine te zien. Want vaak zijn het de kleinste stands die het meest bij ons blijven hangen. EuroBike 2025 liet ook dit jaar zien dat échte innovatie soms uit onverwachte hoeken komt. Denk aan een kleine start-up die fietsschoenen 3D-print op basis van een voetscan. Of een éénpitter met een CNC-machine niet per se iets beters, maar gewoon iets mooiers, iets meer uitgesproken wil maken.
In een industrie die slappe knieën krijgt voor alles ‘meer’, zijn dit soort varianten van ‘meer’ een verademing. Meer als in: mooier, functioneler, persoonlijker. Het voelt als de ambachtelijke bakker op de hoek terwijl de supermarkt met zijn kiloknallers stunt. Misschien is het niet voor iedereen even interessant, maar dat hoeft ook niet en is misschien juist wel precies het punt. Het feit dát het er is, laat zien dat de fietsindustrie nog volop passie in de haarvaten heeft. Daarmee overigens niet gezegd dat massaproductie per definitie haaks staat op passie…
Slimmer produceren, écht innoveren
Verder viel op EuroBike 2025 te zien dat echte vernieuwing vooral van buiten de traditionele fietswereld komt. Opvallend veel van bedrijven uit de autoindustrie. Die brengen niet alleen hun kennis van schaalbare precisieproductie mee, maar ook een cultuur van optimaliseren op materiaalverbruik en duurzaamheid. Daardoor krijgt recycling eindelijk een functionele invulling: niet als groene bijzaak en marketingoptie, maar als integraal onderdeel van productontwikkeling.
Ook zien we technische innovaties hun niche verlaten. Of nou ja, ‘zien’; we kwamen en gravelbike tegen waarbij massadempers geheel weggewerkt zijn in de poten van de voorvork. De voorbije jaren zagen we diverse partijen in de downhillwereld met deze massatraagheidsdempers aan de haal gaan om trillingen naar de berijder zo goed mogelijk te elimineren. Inmiddels zijn er retrofit-kits voor je mountainbike. Maar dit – voor velen misschien nog wat ongrijpbare – concept zou wel eens een grote vlucht kunnen gaan nemen bij gravelbikes.
Meer gemaakt in Europa
Een ander teken van die hernieuwde durf is het groeiende aantal merken dat (opnieuw) kiest voor productie in Europa. En dat zijn allang niet meer alleen de nichemerken met artisanale frames. Ook grotere spelers beginnen te investeren in lokale productiecapaciteit. En dat met prijzen die lang niet altijd meer onderdoen voor Aziatisch gefabriceerde concurrenten. Maar dat roept ook een ongemakkelijke, maar noodzakelijke vraag op: wat is eigenlijk een ‘goede’ prijs? Want wie de belasting op milieu en transport meerekent, komt mogelijk tot een heel ander begrip dan puur een zo klein mogelijk getal op het prijskaartje.
Dus… hoe staat de fietsindustrie ervoor in 2025?
Als je alleen naar de producten kijkt: levendig. Als je kijkt naar de beursvloer: gemêleerder dan ooit. En als je kijkt naar de onderstroom? Kwetsbaar. Maar met een gang naar milieuvriendelijkere productieprocessen, meer aandacht voor de werkelijke kosten van een product, toont de fietsindustrie ook veerkracht. Maar het is en blijft een markt vol contrasten. Tussen massaproductie en ambachtelijke creatie. Maar ook tussen pure passie en oppervlakkige marketing. En tussen wat echt nodig is en wat slechts lijkt op vooruitgang. EuroBike 2025 liet al die tegenstellingen zien in volle glorie zien.
Maar het is ook een industrie die z’n koers wat kwijt lijkt. Kijk alleen al naar wat een ‘fiets’ tegenwoordig is: alles móet elektrisch, verbonden en computergestuurd zijn. En zolang elektrische bravoure als innovatie geldt en nuchtere eenvoud als ouderwets, blijft de hoop op échte vooruitgang vooral een façade, als je het mij vraagt. De kracht van fietsen zit namelijk óók in eenvoud en eigen inspanning. Die verschuiving zie je scherp terug op EuroBike: ooit een beurs voor sportieve fietsen, maar inmiddels zijn fietsen zónder motor duidelijk in de minderheid.
De organisatie lijkt dat ook in te zien en kondigde aan dat EuroBike vanaf 2026 opgaat in het bredere mobiliteitsconcept ‘Mobifuture’, met EuroBike dan als sportieve subsectie. Back to the roots dus. Laat ik dan wat wishful thinking doen: dat die herwaardering van de pure fiets niet alleen op de beursvloer plaatsvinden, maar ook in de industrie zelf. Als dát sentiment er bij de industrie zou zijn geweest de voorbije dagen, dan was wat mij betreft dát het échte nieuws van EuroBike 2025. Op naar EuroBike 2026 dan maar!?
EuroBike 2025: Gelukkig hebben we de foto’s nog…
“Ja, lekkere cynische blik, Jeroen… maar jullie media hebben natuurlijk zelf ook boter op je hoofd. Altijd maar die nieuwigheden aanprijzen en ondertussen klagen dat het teveel is.” Uh ja, touché. Want hoe kritisch we het ook opschrijven, we zijn natuurlijk óók gewoon onderdeel van het circus. We fotograferen, beschrijven en delen nieuws en trekken zo zelf óók aan de gaskabel van de consumptiemotor.
Maar het is óók onze taak om vragen te blijven stellen. Over waar het heen gaat met de industrie, met innovatie, met duurzaamheid… en over waarom er in vredesnaam een elektronische derailleur op een kinderfiets zit. Of dat nu is vanuit het breedste perspectief ten aanzien van mobiliteit of het gedoe van alle dag op deze aardkloot, of gewoon als enorme liefhebbers met een ongezonde interesse in alles met twee wielen en een setje pedalen (en bij voorkeur noppen op de banden…). Dus struinden we ook dit jaar weer met open blik en lichte obsessie door de hallen van Frankfurt. Op zoek naar het mooie, het maffe, het slimme en het totaal overbodige maar-ik-wil-het-eigenlijk-wel-hebben en dat zie je terug in de beelden hieronder.
Hoi, zonder cynisch te willen zijn: aan een fiets wordt meer verdiend dan aan een auto. Reken je fiets per cm lengte terug en doe hetzelfde met een auto. Je snapt dan de groeiende bemoeienis (ook op kleine schaal) van de auto industrie in de fietsenbranche.
Maak er een mooie dag van!